De toevoeging “gemeten tussen de onafgewerkte binnenmuren” in artikel 20 deed verkeerdelijk de indruk ontstaan dat de verplichting van een doorgang zonder obstakels enkel zou gelden voor binnentrappen en niet voor buitentrappen. Het is evenwel louter een verduidelijking van de bedoeling, die van bij het begin achter deze bepaling zat.
De term “vrije en vlakke doorgangsbreedte” bleek daarenboven niet bruikbaar in het geval van trappen. In de definities staat immers dat het hierbij gaat over “een doorgang, gang of toegang, vrij van obstakels, niveauverschillen of treden, …”, terwijl een trap per definitie ‘treden’ heeft. De formulering werd dan ook enigszins aangepast.
In §3 van artikel 20 wordt daarenboven verduidelijkt dat de som van tweemaal de optrede en eenmaal de aantrede van een trede ook een veelvoud mag zijn van het opgegeven getal ‘tussen 57 cm en 63 cm’. Deze mogelijkheid was overigens al opgenomen in het verslag aan de Vlaamse Regering.
Er wordt tenslotte een laatste paragraaf aan dit artikel toegevoegd, die een vrijstelling inbouwt van de verplichtingen m.b.t. trappen in geval van meergezinswoningen en kamerwoningen/studentenhuizen/studentengemeenschapshuizen, wanneer er minstens een toegankelijke lift, conform artikel 21 aanwezig is, omdat de nodige oppervlakte voor beiden samen te zeer de beschikbare oppervlakte voor bewoning kan hypothekeren, vooral in smalle woningen en bij aanwezigheid van een lift, trappen sowieso minder frequent gebruikt worden.