Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Een interview met Minister Pascal smet over één jaar regelgeving

We hebben nu één jaar een Vlaamse toegankelijkheidsregelgeving achter de rug. Wat heeft dit opgebracht? Wat zijn de eerste indrukken en ervaringen? Stof genoeg om hierover een gesprek te voeren met minister van Gelijke Kansen, Pascal Smet.

 
 
 

Mijnheer de Minister, de nieuwe stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid met zeer recent de wijzigingen is nu één jaar van kracht. Wat heeft de verordening teweeg gebracht? Is er een verschil te merken ten opzichte van de situatie ervoor? Wat zijn de

Als er één ding is dat de toegankelijkheidsverordening in deze korte tijdspanne heeft weten te realiseren, dan is het een groeiend bewustzijn voor toegankelijkheid. Ontwerpers van publiek toegankelijke gebouwen worden sinds 1 maart 2010 minstens geconfronteerd met de toegankelijkheidsvereisten van de verordening.

Met deze toegankelijkheidsverordening zullen we er nog niet in slagen om elk publiek gebouw werkelijk integraal toegankelijk te maken – binnen de context van de vergunningsaanvraag moeten we ons immers beperken tot alle zaken die van een plan af te lezen zijn – maar de verordening vormt wel een hefboom. Het zorgt ervoor dat minstens een basistoegankelijkheid gegarandeerd wordt binnen een gebouw. Het is voor een heel aantal ontwerpers toch ook een vorm van eerste kennismaken met de toegankelijkheidsthematiek. We hopen dat dit eerste contact en de toepassing van de richtlijnen van de verordening voor velen slechts een eerste stap is in het ontwerpen van gebruiksgerichte ontwerpen.

Ik heb in elk geval alle mogelijke initiatieven genomen om deze regelgeving zo verteerbaar mogelijk te maken voor de architecten in Vlaanderen. Nog voor de inwerkingtreding van de verordening werden, in samenwerking met de architectenkoepel NAV, verspreid over Vlaanderen infoavonden georganiseerd voor architecten, waaraan toch meer dan 750 architecten hebben deelgenomen.

Twee elektronische instrumenten werden ontwikkeld om de ontwerper te begeleiden bij het toepassen van de verschillende bepalingen van de wettekst. Een quickscan staat hen aan het begin van het project bij, de checklist laat toe op basis van definitieve gegevens de precieze impact op hun project te bepalen. Het toevoegen van de checklist aan de bouwaanvraag zorgt er bovendien voor dat de stedenbouwkundige ambtenaar vlotter de toegankelijkheidstoets op de plannen kan uitvoeren.

Maar het belangrijkste instrument dat, in samenwerking met het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid werd ontwikkeld, is zonder twijfel het Vlaams Handboek Toegankelijkheid dat geconsulteerd kan worden via de website www.toegankelijkgebouw.be. Dit geeft extra duiding bij de regels van de toegankelijkheidsverordening, maar geeft architecten vooral ook die informatie mee die niet in de regelgeving kon worden vervat, maar wel essentieel is om een integraal toegankelijk gebouw te realiseren. De website is overigens bijzonder succesvol. Naar ik me heb laten vertellen telt de website al meer dan 30.000 unieke bezoekers en werd de site sinds zijn opstart einde 2009 al bijna 70.000 keer bezocht.

 
 
 

Architecten vervullen een sleutelrol. Hoe wilt u die verder informeren?

Heel wat architecten hebben vorig jaar deelgenomen aan de vormingsavonden. Ik denk niet dat het opportuun is om louter opnieuw elke provincie aan te doen met een overzicht van de wijzigingen. Het is belangrijk dat deze wijzigingen toegelicht worden, maar ik wil een bijkomende meerwaarde creëren voor de geïnteresseerde architect. Daarom heb ik plannen om een bredere studienamiddag te organiseren voor architecten, waarbij we in eerste instantie de wijzigingen bij de verordening zullen toelichten, en verduidelijken aan de hand van een aantal realistische voorbeelden. Maar ik wil dit moment ook aangrijpen om op een aantal problemen en concrete vragen bij architecten in te gaan. Deze kunnen te maken hebben met de richtlijnen van de verordening, maar evengoed met bouwtechnische problemen die aansluiting vinden bij de verordening. Ik denk spontaan aan volgende situatie: in het kader van de toegankelijkheid wordt drempelloosheid voorop gesteld, maar hoe valt dit te rijmen met het wind- en waterdicht houden van een gebouw?

Ook de stedenbouwkundige ambtenaren zullen wij opnieuw informeren over de aanpassingen aan het besluit. Hiertoe zal er samengewerkt worden met de adviesbureaus toegankelijkheid die via het atrium-platform of via hun eigen overlegkanalen met stedenbouwkundige ambtenaren deze informatie zullen verstrekken.

Zowel de architecten als de stedenbouwkundige ambtenaren mogen binnenkort ook een vernieuwde brochure tussen hun post verwachten. Deze brochure brengt een overzicht van de wijzigingen en de integrale tekst zoals deze nu 10 dagen na de publicatie in het Staatsblad in werking zal treden.

 
 
 

Wat brengt de toekomst?

Ik heb in elk geval al afgesproken met mijn collega Vlaams minister van ruimtelijke ordening, Philippe Muyters, dat wij in 2012 een evaluatie zullen uitvoeren van de stedenbouwkundige toegankelijkheidsverordening. Blijkt de verordening een aangewezen instrument om de integrale toegankelijkheid van de samenleving na te streven? Is deze verordening in dit streven een effectief en efficiënt instrument? Dit zijn de vragen waarop de evaluatie een antwoord zal zoeken.

Maar er is uiteraard meer dan deze regelgeving. Met de verordening zoomen we ook enkel in op gebouwen die nieuw gebouwd of verbouwd worden. In de toekomst willen we als beleidsmakers ook onze aandacht blijven richten op het verbeteren van de toegankelijkheid van bestaande gebouwen. Begin volgend jaar plan ik de lancering van een volledig vernieuwde databank Toegankelijk Vlaanderen. Deze databank zal het centrale instrument worden binnen het Vlaamse toegankelijkheidsbeleid. Het zal de persoon met een beperking informeren over de toegankelijkheid – maar vandaag moet ik jammer genoeg ook nog vaak zeggen naar de ontoegankelijkheid – van specifieke publieke gebouwen in Vlaanderen, maar de databank zal evenzeer de eigenaar sensibiliseren en informeren over het verbeteren van de toegankelijkheid van zijn of haar infrastructuur, en het beleid ook toelaten om indicatoren te verzamelen rond toegankelijkheid in Vlaanderen om zo ook concrete streefdoelen te kunnen vooropstellen.

Ik wil in de toekomst vooral de vinger aan de pols houden bij enkele belangrijke partners in het toegankelijheidsstreven, namelijk de bouwwereld en ontwerpers, maar vooral ook naar de onderwijssector. De studenten van vandaag zijn immers de architecten van morgen die mee zullen bouwen aan de publieke ruimte. Met het oog op een brede bekendmaking van de Universal Design ontwerpfilosofie zal ik in het najaar een tweede editie lanceren van de wedstrijd rond dit thema.

Qua kader voor het toekomstige toegankelijkheidsbeleid zie ik het belangrijkste aanknopingspunt in elk geval in het VN-verdrag betreffende de rechten van personen met een handicap dat door België in 2009 geratificeerd werd. Dit verdrag creëert geen nieuwe rechten voor personen met een handicap – zij zaten al eerder vervat in andere, meer algemene mensenrechtenverdragen – maar dit verdrag preciseert wel een aantal rechten en benadrukt dat personen met een handicap mensen zijn met gelijke rechten en dat we moeten streven naar een inclusieve en diverse samenleving, met andere woorden naar een samenleving waarin toegankelijkheid een basisrecht is voor iedereen.