Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

A1. Hoe kan ik mijn plannen duidelijker maken?

Best kan men op de plannen voor de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning steeds al de informatie weer te geven die noodzakelijk is, opdat de vergunningverlenende ambtenaar kan nagaan of aan al de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen voldaan wordt.

De eerste informatie die de vergunningsverlenende ambtenaar moet weten is waar het toepassingsgebied zich bevindt. Gaat het om het volledige gebouw, een deel van het gebouw,… Vergeet hierbij niet om aan te geven welke delen bijvoorbeeld niet bij de publiek toegankelijke ruimten behoren, zoals personeelsruimten, stookruimte,…

Als het toepassingsgebied van je gebouw bepaalt wordt aan de hand van de publiek toegankelijke oppervlakte, vermeld je best welke ruimtes hiertoe behoren en met het correcte aantal m².

Binnen het toepassingsgebied gelden de normen. Best worden belangrijke maten, zoals deze van trappen, looproutes,deuren, parkeerplaatsen, sanitair, aangepaste accommodaties of kamers,…duidelijk aangegeven.

In verschillende delen van je gebouw zal er een vrije en vlakke draairuimte aanwezig moeten zijn (ter hoogte van deuren, in functie van het sanitair, voor en na een versmalling,…). Deze worden ook best aangegeven op plan.

 
 
 

A2. Wat is een publiek toegankelijke ruimte?

Een publiek toegankelijke ruimte is een ruimte die openstaat voor het publiek of bedoeld is voor gemeenschappelijk gebruik.

Hierbij horen ook de ruimten waarvan de toegang beperkt wordt tot een of meer welbepaalde categorieën van personen. Een voorbeeld hiervan is een fitnessruimte waar men een lidkaart voor nodig heeft om toegang te krijgen.

Ruimtes die enkel toegankelijk zijn voor werknemers alsook technische ruimtes en opslagruimtes die niet dienen als archiefruimte, en de toegangen en deuropeningen, gangen en overlopen en niveauverschillen die uitsluitend naar die ruimtes leiden, behoren niet tot de publiek toegankelijke ruimten.

 
 
 

A3. Hoe verhouden de ruwbouw- en afwerkingsmaten zich zoals in de tekst van de verordening opgenomen?

De normbepalingen zijn in de tekst van de verordening onderverdeeld in thema’s (afdelingen). Bij de omschrijving van de concrete norm zal je in de tekst zowel ruwbouw- als afwerkingsmaten lezen.

Om controleerbaar te zijn bij het indienen van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag, moet men maten planmatig kunnen toetsen. Dat vereiste een vertaling naar ruwbouwmaten.

In de vergunningsaanvraagfase wordt echter nog geen of weinig uitspraak gedaan over de afwerking. Het kunnen gebruiken van het gebouw door de gebruiker is echter een basisvereiste om te kunnen spreken van een goede toegankelijkheid. Dit is steeds afhankelijk van de afwerking.

Om de toegankelijkheid van een gebouw te kunnen garanderen, na uitvoering van de werken, is er binnen deze regelgeving gekozen voor het opnemen van een dubbel criteria: ruwbouw controleerbaar op plan, afwerking controleerbaar na uitvoering.

Gezien de normen deel uitmaken van de voorwaarde voor het verkrijgen van een vergunning, vormen dus ook de afwerkingmaten een belangrijk criteria op welke basis nadien het gebruik van het gebouw kan gecheckt worden.
 

 
 
 

A4. Het gebouw valt onder de toepassing van de regelgeving, welke bouwdelen zoals deuren, gangen, … moeten aan de bepalingen (normen) voldoen?

Vanuit het de basisartikelen (Art. 3, 4 en 5) zal steeds bepaald zijn welk deel van het gebouw moet voldoen aan de normbepalingen van de verordening.

Indien een nieuwbouw, herbouw of uitbreiding gerealiseerd wordt, dan zullen alle nieuw te bouwen of uit te breiden delen moeten voldoen. Alle paden en gangen, deuren, trappen, parkeerplaatsen, sanitair … die in het deel van het gebouw (waar vergunningsplichtige handelingen gebeuren) voorkomen zullen dan moeten voldoen aan de specifieke bepalingen.

Indien het verbouwingswerken betreft, dan zullen enkel de delen waar (vergunningsplichtige) handelingen aan gebeuren moeten voldoen. Waar structureel niets gewijzigd wordt, bijvoorbeeld enkel interne vernieuwing van vloeren, vernieuwen van deuren, vernieuwen van technieken … zullen ook geen normbepalingen van toepassing zijn.
 

 
 
 

A5. Wanneer valt een gebouw buiten het toepassingsgebied van de verordening?

Een basisvereiste om onder het toepassinggebied van de verordening te behoren is dat het project een publiek toegankelijk gebouw moet omvatten, waar handelingen/werken aan uitgevoerd worden die vergunningsplichtig zijn.

Enkel als je project aan deze kenmerken voldoet, moet je de stedenbouwkundige verordening verder aftoetsen.

Dit wil zeggen dat de verordening niet van toepassing is op bestaande gebouwen, of op gebouwen waar geen vergunningsplichtige handelingen aan uitgevoerd worden (vb. ramen vervangen)

Ook wanneer het gaat om vergunningsplichtige handelingen die beperkt blijven tot onderdelen van een constructie waarvoor in dit besluit geen normen worden opgelegd, is de verordening niet van toepassing. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om een publiek toegankelijk gebouw waar men vergunningsplichtige werken gaat uitvoeren aan het dak.

De verordening is ook niet van toepassing wanneer het gaan om technische handelingen, zoals opgesomd in artikel 3, 2° tot 14° van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de werking en handelingen, die vrijgesteld zijn van de medewerking van een architect.

 
 
 

A6. Kan de stedenbouwkundig ambtenaar meer vragen dan wat in de verordening toegankelijkheid staat?

Op dossierniveau geldt de interpretatie van de vergunningsverlenende overheid, wanneer zij daar in het voorliggende dossier gronden voor ziet, kunnen ze strengere eisen opleggen.

Algemeen, om lokale verschillen te vermijden, bepaalt de toegankelijkheidsverordening dat deze niet meer aangevuld of verder uitgevoerd kan worden met provinciale of gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen. Dit staat beschreven in art. 2.3.2 van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening.

Art. 2.3.2. §1. … Een gewestelijke stedenbouwkundige verordening kan worden aangevuld en verder worden uitgevoerd middels provinciale stedenbouwkundige verordeningen, tenzij de  gewestelijke stedenbouwkundige verordening uitdrukkelijk anders bepaalt. In dat laatste geval kan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening tevens bepalen dat bestaande provinciale stedenbouwkundige verordeningen met betrekking tot de geregelde aangelegenheid op een bepaalde datum ophouden uitwerking te hebben.

 
 
 

A7. Welke documenten moet je in functie van toegankelijkheid verplicht bij de vergunningsaanvraag voegen? (update 03.2018)

De vergunningsaanvrager is verplicht een uitspraak te doen over de toegankelijkheid van het project.

In de vroegere Codex Ruimtelijke Ordening stond er: ‘een beschrijving inzake integrale toegankelijkheid is toe te voegen, in navolging van de aanstiplijst met betrekking tot de dossiersamenstelling (Besluit van 28 mei 2004 waarin art. 16, 2°, c)’.

Met de harmonisering naar de omgevingsvergunning is dit besluit vervallen, maar blijft de toegankelijkheidstoelichting een verplicht onderdeel van het dossier.  Dit is opgenomen in het addendum over de verantwoordingsnota bij de omgevingsvergunning, en toe te voegen als ‘bijlage B26’:

‘ een beschrijving van de ruimtelijke context van de geplande werken, meer bepaald: als het een gebouw betreft dat geheel of gedeeltelijk toegankelijk is voor het publiek: de al niet vergunningsplichtige voorzieningen om integrale toegankelijkheid te bereiken voor de personen met verminderde beweeglijkheid. Besteed daarbij bijzondere aandacht aan de voorzieningen die verder gaan dan de wettelijk vastgelegde normen.’   

De checklist inzake toegankelijkheid is een dossier gebonden document waar je alle informatie over de toegankelijkheid van het project kan bundelen (beschikbaar om te printen en in en pdf-formaat). Dit document kan nog steeds worden toegevoegd aan het (digitale) aanvraagdossier.

Ga naar de checklist