Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

AK1. Mag een multifunctioneel aangepast toilet voorzien worden? (update)

Ja dat mag. De verordening toegankelijkheid legt op dat er in elk sanitair blok min. 1 aangepast toilet, douche of combinatie moet voorzien worden.

Men kan er ook voor kiezen om bij gescheiden toiletten voor mannen en vrouwen, zowel voor mannen als voor vrouwen een aangepast toilet te voorzien. Ofwel kiest men om een multifunctioneel aangepast toilet te voorzien. Dit kan enkel toegepast worden als dit toilet zich in een neutrale zone bevindt, buiten de zone gereserveerd voor mannen of buiten de zone gereserveerd voor vrouwen.

Voorbeeld 1: In een situatie waar je ofwel naar de toiletten voor mannen, ofwel naar de toiletten voor vrouwen kan (aparte ruimten), kan je een multifunctioneel aangepast toilet voorzien, indien deze gelegen is in een neutrale zone. Men kan ook kiezen om twee aangepaste toiletten te voorzien, van deze kan er dan één toilet bij de vrouwen en één bij de mannen voorzien worden.

principe van twee aparte aangepaste toiletten te voorzien

Voorbeeld 2: In een situatie waarbij er slechts 1 toilet aanwezig is of een groep toiletten, zowel gebruikt door mannen als vrouwen, is het ook mogelijk een multifunctioneel aangepast toilet te voorzien.

Principe van één uniseks aangepast toilet te voorzien

 
 
 

AK2. Moet er bij sanitair verplicht een gescheiden toilet voor mannen en vrouwen aanwezig zijn?

Het antwoord op deze vraag kan vanuit twee verschillende perspectieven beantwoord worden.

In functie van de toepassing van de regelgeving toegankelijkheid wordt er niet opgelegd dat het sanitair gescheiden (dus apart voor mannen en vrouwen) moet zijn.

Bouwen betekent echter dat er moet rekening gehouden worden met verschillende criteria en eisen die elkaar kunnen beïnvloeden en specifieke gevolgen kunnen hebben. Het kan voorkomen dat er voor bepaalde functies, omwille van andere regelgeving,  wel gevraagd wordt om een gescheiden toilet voor mannen en vrouwen te voorzien. In dit geval kan het dus ook voorkomen dat, wanneer het gebouw moet voldoen aan de normbepalingen van de regelgeving toegankelijkheid, het aangepast toilet gescheiden voor mannen en vrouwen voorzien moet worden. Dit is echter geen bepaling die het gevolg is van de toepassing van de regelgeving toegankelijkheid.

We raden dan ook aan, indien er een vermoeden is dat dit zou voorkomen, na te gaan of er andere regelgevingen zijn die van toepassing zijn op het gebouw en bouwkundige eisen stellen. Elementen waar deze vraag tot een gescheiden sanitair kan voorkomen zijn bijvoorbeeld het ARAB, erkenningsnormen, subsidievoorwaarden, brandveiligheid, EPB regelgeving …

 
 
 

AK3. Moet een wastafel 90 cm breed en 60 cm diep zijn?

Neen, de regelgeving legt in principe niet op dat een wastafel (toestel zelf) 90cm breed en 60cm diep moet zijn. De regelgeving toegankelijkheid is gekoppeld aan de plannen op vergunningsniveau. Deze gaan in principe om ruwbouwmaten. De afwerking is in vele gevallen niet bekend of aangegeven. Toegankelijkheid is echter zo afhankelijk van de bruikbaarheid, dat we op zoek moesten gaan naar een manier om deze voorwaarden aan een plan te kunnen koppelen.

Voor een wastafel is de onderrijdbaarheid belangrijk. Hiervoor moet er voldoende ruimte zijn onder de wastafel om als rolstoelgebruiker plaats te kunnen nemen. Gezien de wastafel zelf niet vergunningsplichtig is, is deze ruimte dan ook in de regelgeving als referentie opgenomen:

maatvoering wastafel

Om goed bruikbaar te zijn, bevelen we aan om een type wastafel te kiezen die voldoende breed is en tussen 50 à 55cm diep is. Een ergonomisch model is meestal dieper, door de inkeping vooraan blijft ze makkelijk bruikbaar.
 

 
 
 

AK4. Wat is het verschil tussen art. 30 en art. 31 van de regelgeving?

Het aangepast toilet is een belangrijke ruimte die in heel wat publiek toegankelijke gebouwen voorkomt. Wanneer er een sanitaire ruimte aanwezig is in het gebouw die moet voldoen aan de normbepalingen, dan kan je in functie van het opvolgen van de regelgeving kiezen voor 2 opties:

Illustratie van een aangepast toilet met toepassing van art. 30 en 31.


Optie 1: art. 30

Je voorziet planmatig (plannen bouwaanvraag) een structurele ruimte die voldoet aan de minimale maatvoeringen opgenomen in art. 30. In principe ben je door het voorzien van de maten conform de regelgeving.

Let op, de inrichting nadien blijft belangrijk. Daarom is ook een groter marge in de maten opgenomen. Indien er na uitvoering toch nog fouten gemaakt worden, is er zo minstens de garantie dat deze ruimte groot genoeg is om de nodige aanpassingen te kunnen realiseren.

Optie 2: art. 31

Je denkt vooraf beter na over de concrete inrichting en de keuze van de toestellen. Hierdoor kan je vaak beperktere afmetingen gebruiken dan deze opgenomen in art. 30. Je kiest er dan ook voor om af te wijken van art. 30 en toont in het aanvraagdossier voor de vergunning aan dat de ruimte die je op de plannen voorziet goed bruikbaar is. Dit doe je aan de hand van de referentiematen per toestel (zoals wastafel of toiletpot) opgenomen in art. 31. Je toont dus aan dat de inrichting van de ruimte toelaat de toestellen vlot te gebruiken door een grote groep van mensen. De bruikbaarheid zou dus gegarandeerd moeten zijn.

Deze keuze (gebruik van art. 31 in plaats van art. 30) neem je duidelijk op in het aanvraagdossier. Je kan dit eventueel mee opnemen achteraan de checklist.

 
 
 

AK5. Moet er in het sanitair blok voor kleuters een aangepast toilet voorzien worden zoals in de verordening toegankelijkheid wordt bepaald in art. 30 en 31?

De verordening toegankelijkheid bepaalt in Vlaanderen dat er min. 1 aangepast toilet per sanitair blok voorzien moet worden. Wanneer er bij kleuterklassen gekozen wordt om een toiletje tussen twee kleuterklassen te voorzien, is dit in principe ook een sanitair blok.

Het is echter zo dat het aangepast toilet zoals bepaald is in de verordening, niet bruikbaar is voor deze doelgroep (kleuters). Voor de toepassing van de verordening zal er dus een afwijking gemotiveerd moeten worden op dossierniveau in functie van plaatselijke omstandigheden. Bij kleuterklassen moet een oplossing op maat van deze doelgroep voorzien worden.

 
 
 

AK6. Moeten gemeenschappelijke douche- en kleedruimten voldoen aan normbepalingen?

Gebouwen voor het beoefenen of het bezoeken van sportactiviteiten, zijn  publiek toegankelijk en vallen dan ook bijna allemaal onder het uitgebreid toepassingsgebied van de toegankelijkheidsregelgeving. Ook de douche- en kleedruimten die erin voorkomen, moeten voldoen aan de normbepalingen (toepassing van art. 29/1):

  • Min. 4% van het totale aantal (min. 1) is aangepast. Zijn er aparte kleedruimtes voor vrouwen of mannen, dan moet er in elke zone min. 1 aanwezig zijn.
  • Om als aangepast beschouwd te worden moet:
    • er in de ruimte een vrije draairuimte zijn van Ø 150cm;
    • er een vrije hoogte van min. 230 cm zijn;
    • de toegang tot de ruimte voldoende breed zijn. Voor, naast en achter de toegangsdeur moet voldoende manoeuvreerruimte aanwezig zijn.
    • de deur moet naar buiten open draaien;
    • een eventuele douche die aanwezig is, ook aangepast zijn (art. 31, punt 3)

De toegankelijkheidsregelgeving schetst het algemeen kader voor gebouwen met een omkleedfunctie of sanitaire voorzieningen. Je zal geen directe referentie vinden naar sportinfrastructuur, maar toch zijn deze normen van toepassing.

Bekijk hier een voorbeeldschets van een toegankelijke gemeenschappelijke douche- en kleedruimte.