De richting waarin de wagen gestald wordt, zal bepalend zijn voor de ruimte die nodig is zodat een rolstoelgebruiker of persoon met een andere mobiliteitsbeperking zonder problemen in en uit de wagen kan geraken.
Parkeren langs de rijrichting, dan kan de wagen voor- en achteraan ingesloten worden door andere wagens. Het is dan ook belangrijk dat er voldoende lengte wordt voorzien zodat een rolstoelgebruiker of persoon met een andere mobiliteitsbeperking ook via een achterzijde toegang kan krijgen tot de wagen, de koffer kan gebruiken ...

Parkeren dwars of schuin op de rijrichting, dan kan de wagen links en rechts ingesloten worden. Om langs beide zijden de deuren te kunnen bereiken en in- en uit de wagen te kunnen stappen is het cruciaal voldoende ruimte te hebben.

De optimale afmetingen voor een aangepaste en/ of voorbehouden parkeerplaats zijn steeds min. 350x600cm, dit geeft een groter gebruikscomfort. Op deze wijze is er altijd, vanuit elke positie (gebruik zijdelingse deur of koffer) een veilige zone om te manoeuvreren. Bij deze minimale maatvoeringen, waarbij men uitgaat van de meest cruciale criteria bij elk type kan het dus zijn dat de persoon op straat of op een rijstrook van een parkeerterrein (onveilige zone) moet manoeuvreren, in- of uitstappen, …
De regelgeving gaat echter uit van een minimum maatvoering. Om deze redenen zijn dan ook verschillende maten terug te vinden voor de verschillende types van parkeren.