Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

P1. Waarom is er een verschil in lengte- en breedtemaat voor de verschillende types van parkeren?

De richting waarin de wagen gestald wordt, zal bepalend zijn voor de ruimte die nodig is zodat een rolstoelgebruiker of persoon met een andere mobiliteitsbeperking zonder problemen in en uit de wagen kan geraken.

Parkeren langs de rijrichting, dan kan de wagen voor- en achteraan ingesloten worden door andere wagens. Het is dan ook belangrijk dat er voldoende lengte wordt voorzien zodat een rolstoelgebruiker of persoon met een andere mobiliteitsbeperking ook via een achterzijde toegang kan krijgen tot de wagen, de koffer kan gebruiken ...

 Principe van langsparkeren

Parkeren dwars of schuin op de rijrichting, dan kan de wagen links en rechts ingesloten worden. Om langs beide zijden de deuren te kunnen bereiken en in- en uit de wagen te kunnen stappen is het cruciaal voldoende ruimte te hebben.

 principe van dwarsparkeren

De optimale afmetingen voor een aangepaste en/ of voorbehouden parkeerplaats zijn steeds min. 350x600cm, dit geeft een groter gebruikscomfort. Op deze wijze is er altijd,  vanuit elke positie (gebruik zijdelingse deur of koffer) een veilige zone om te manoeuvreren. Bij deze minimale maatvoeringen, waarbij men uitgaat van de meest cruciale criteria bij elk type kan het dus zijn dat de persoon op straat of op een rijstrook van een parkeerterrein (onveilige zone) moet manoeuvreren, in- of uitstappen, … 

De regelgeving gaat echter uit van een minimum maatvoering. Om deze redenen zijn dan ook verschillende maten terug te vinden voor de verschillende types van parkeren.

 
 
 

P2. Geldt de hoogte van 230 cm overal in parkeergarages?

De Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid geeft in art. 12, §2 het volgende aan: “Met behoud van de toepassing van artikel 22, alinea 1, moet in alle delen van een constructie waarop dit besluit van toepassing is, een vrije doorgangshoogte, na afwerking, van minstens 2,30 meter gegarandeerd worden.

Deze verplichting geldt niet als de realisatie ervan tot constructieproblemen leidt op bovenliggende verdiepingen waar geen werken aan gepland zijn.”

Dus de volledige constructie, na afwerking, moet een hoogte hebben van 2m30. Enkel ter hoogte van toegangen of deuren (niet ter hoogte van de balken) mag je lager gaan nl. 2m09.

 
 
 

P3. Wat zijn de voorwaarden voor ondergronden van parkeerplaatsen?

Gebruik vlakke en rolstoelvaste materialen. Zeker voor de aangepaste en/of voorbehouden parkeerplaats is dit essentieel.

Zorg voor een duidelijke afbakening van de parkeerplaatsen. Voor de voorbehouden parkeerplaats vind je hier terug hoe je de markering op de ondergrond moet vormgeven.

Een parkeerplaats is ook onderhevig aan stilstaand water. Daarom mag een parkeerplaats ook 2% hellen voor een goede afwatering.

Artikel 27 geeft aan dat het oppervlak van de aangepaste parkeerplaats helt niet meer dan twee procent.

Een parkeerplaats die 2% afwatert naar de rijweg toe. Een aangepaste parkeerplaats mag 2% helling voor de afwatering.