Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Wat is een (loop)route?

Om activiteiten te kunnen uitoefenen, is ‘zich verplaatsen’ of circuleren noodzakelijk. We doen het dagelijks. Zowel thuis als elders maken we gebruik van routes of looplijnen om ons een weg te banen doorheen de ruimte rondom ons. Een logische, obstakelvrije (loop)route moet altijd het uitgangspunt zijn.

De (loop)route is de weg die we afleggen van punt A naar punt B. Die route bestaat uit een opeenvolging van plaatsen of ruimten die we doorkruisen om ons doel te bereiken: van thuis naar onze bestemming, van de parkeerplaats of de halte openbaar vervoer naar de toegang, van de inkomhal naar de ontvangstbalie, naar een kantoor, enzovoort.

Op onze (loop)route kunnen we ons zowel horizontaal (op één niveau) als verticaal (van het ene niveau naar het andere) verplaatsen.

Op onze (loop)route maken we gebruik van verschillende elementen om ons doel te bereiken, zoals toegangspaden, binnenroutes, toegangsdeuren en sassen.

Ook niveauverschillen, door trappen of hellingen, kunnen voorkomen op onze (loop)route.

Voor blinden en slechtzienden is een logische uitwerking van (loop)routes zeer belangrijk. Naast de vormgeving en het garanderen van een minimum aan obstakels, is een goede geleiding cruciaal.

Jeugdhuis Genk

Lees de aanbevelingen voor niveauverschillen.

 
 
 

Een obstakelvrije route

Veel elementen vormen knelpunten of obstakels op onze route, die ervoor zorgen dat we vertraagd zijn in ons handelen. We bewegen ons bijvoorbeeld voort door gangen met bochten en hoeken, passeren smallere doorgangen, openen en sluiten deuren, nemen drempels of trappen en manoeuvreren tussen meubilair.

We zijn steeds alert om die knelpunten en obstakels op te vangen, bv. door snelheid te verminderen. Bij onoplettendheid kunnen botsingen ontstaan, met mogelijk pijnlijke gevolgen. Een goed georganiseerde en gedimensioneerde ruimte is dus geen overbodige luxe.

Vanaf de conceptfase kunnen we ervoor zorgen dat obstakels of knelpunten opgenomen worden in het geheel en bijgevolg niet meer hinderlijk zullen zijn.

station Hasselt

 
 
 

Circuleren en ruimtegebruik

Je hebt voldoende vrije ruimte nodig om je te kunnen verplaatsen, zowel in de breedte als in de hoogte. Efficiënte, logische en goed georganiseerde routes zonder knelpunten en obstakels besparen de gebruiker veel energie, tijd en ruimte!

De ruimte die we gemiddeld als mens nodig hebben om ons goed en veilig te kunnen verplaatsen, hangt af van verschillende factoren:

  • De lichaamsbouw van een persoon (groot of klein, iets zwaarder gebouwd of net lichter,...);
  • De spullen die een persoon bij zich heeft of de hulpmiddelen waarmee hij zich voortbeweegt;
  • De intentie van gebruik van een route of een ruimte;
  • Circulatie in dezelfde of tegenoverliggende richting;

Onderdoorgang station Leuven

De minimale afmetingen met betrekking tot toegankelijkheid zorgen voor een ruimtelijke marge om het gebruik door verschillende personen in verschillende situaties mogelijk te maken.

 
 
 

Kijken, oriënteren en begrijpen

Op onze route gebruiken we elk zintuig (kijken, luisteren of voelen) om onze omgeving te ‘lezen’ en begrijpen. Dit maakt onderdeel uit van de 'wayfinding' doorheen de bebouwde omgeving.

We onderzoeken plekken en ruimten op zoek naar informatie. Die informatie zetten we om in handelingen om ons een weg te banen door het gebouw of door de omgeving.

Wayfinding houdt niet alleen verband met 'het hebben van een beperking'. Iedereen hanteert immers deze techniek en heeft daarbij behoefte aan een goede leidraad doorheen de bebouwde omgeving.

CMine

De vormgeving en de ruimtelijke organisatie spelen hierbij een cruciale rol. Zo moet de toegang tot een gebouw steeds duidelijk zichtbaar zijn vanaf de straat of vanaf de parkeerplaats. De functie moet duidelijk afleesbaar zijn en bezoekers zouden er intuïtief naartoe getrokken moeten worden.

Naast een goede ruimtelijke organisatie van gebouwen en ruimten, spelen ook afwerkingelementen een belangrijke rol voor de gebruikskwaliteit.

Iedereen moet een ruimte comfortabel kunnen gebruiken. Dit hangt af van verschillende elementen. Denk maar aan goede afwerkingmaterialen voor toegangspaden en gangen, goede bewegwijzering en informatieborden, het gebruik van contrasten en kleuren, vormen en texturen van paden, inplanten van geleidelijnen, enzovoort. 

 
 
 

Onderdelen van (loop)routes

De ontwerpaanbevelingen rond het thema (loop)routes zijn opgedeeld in vier subthema’s:

Deze thema’s hebben voornamelijk betrekking op het horizontaal circuleren. Het thema niveauverschillen omvat de ontwerpaanbevelingen met betrekking tot verticaal circuleren.

 
 
 

Regelgeving

Art. 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 van de ‘Stedenbouwkundige Verordening betreffende Toegankelijkheid’ hebben betrekking op het thema (loop)routes. 

Binnen de regelgeving worden zij omschreven als 'looppaden'.

Lees artikel 10

Lees de artikels 11,12, en 13

Lees de artikels 14,15,16 en 17

Lees de artikels 18 en 19