Ondergrond
Parkeerplaatsen moeten net zoals de (loop)routes op een terrein vlak, stroef en rolstoelvast zijn.
De ondergrond is belangrijk omdat extra handelingen moeten uitgevoerd worden. Een rolstoel moet bijvoorbeeld stevig naast de wagen kunnen geplaatst worden voor een transfer, personen die minder vlot kunnen lopen hebben een stevige, vlakke ondergrond nodig, enzovoort.
Voor de afwatering en dus om plasvorming en ijsvorming te voorkomen, wordt aangeraden de parkeerzone licht hellend (maximaal 2%) uit te voeren. Deze beperkte helling wordt best ingewerkt in de aanleg van het volledige terrein zodat plotse overgangen vermeden worden.
Ook de aansluiting met het toegangspad, de oversteken van randen of borduren en de overgang van de rijzone naar het voetpad moeten correct opgevangen worden. De aanbevelingen rond toegangspaden zijn ook hier van toepassing.
Lees de aanbevelingen voor toegangspaden.
Lees de aanbevelingen voor materialen en afwerking
Signalisatie
De locatie van aangepaste of voorbehouden parkeerplaatsen is duidelijk herkenbaar. Indien nodig wordt zij mee opgenomen in de bewegwijzering.
De parkeerplaats is voorzien van signalisatie, zoals de wet voorschrijft. Het bord E9a met het Internationaal Toegankelijkheidssymbool (ITS) duidt aan dat de parkeerplaats voorbehouden is.
Borden moeten steeds voor (bij dwarsparkeren) of naast (bij langsparkeren) de parkeerplaats, op een zichtbare hoogte geplaatst worden.
Markeringen
Het oppervlak van de parkeerplaats is duidelijk omlijnd met een witte kleur. De ondergrond is bij voorkeur blauw. Het Internationaal Toegankelijkheidssymbool (ITS) wordt in witte kleur op de ondergrond aangebracht.
Een alternatieve markering kan ook uitgevoerd worden door het gebruik van twee lijnen, waarbij de buitenste lijn een witte en de binnenste lijn een blauwe kleur krijgt.
Deze markeringen zijn er vooral om andere gebruikers duidelijk te laten zien welke zone ze vrij moeten laten. Door de blauwe kleur worden de plaatsen ook gemakkelijker herkend als voorbehouden plaatsen.